Hieronder lees je interviews met acteurs van F.C. De Kampioenen:
De interviews zijn verdeeld in 2 groepen:
1. Fan interviews
2. Interviews
Veel lees plezier 'Mijn gedacht'!
Heb jij nog een vraag voor de acteurs van F.C. De Kampioenen?
Geen probleem, wij zullen enkele acteurs van F.C. De Kampioenen interviewen en jullie beslissen de vragen!
Interview 1: Niels Destadsbader:
Heb jij een vraag voor Niels (alias Ronald) stel ze hieronder, en misschien krijg je er dan wel een antwoord op!
Interview met Loes van den Heuvel (Carmen)
Al vele jaren acteert Loes Van Den Heuvel nu al in de televisieserie FC De Kampioenen. Ze geeft gestalte aan de enorm sympathieke en explosieve Carmen Waterslaeghers, de vrouw van Xavier en
moeder voor hondje Nero. Naast haar werk voor FC De Kampioenen treedt ze op als zangeres in een coverbandje. In haar vrije tijd is ze vaak tussen de paarden te vinden. Loes is dus een enorm
bezige vrouw. Maar voor een interview wou ze toch even de tijd nemen.
Is dat niet moeilijk, zo'n rol van buiten leren? Heel veel kinderen vinden het al moeilijk om een gewoon gedicht te leren.
Er is maar één manier om zoiets te leren: regelmatig herhalen, herhalen, een paar keren voor jezelf opzeggen. Je moet daarnaast ook de tekst van je collega kennen, want de teksten moeten mooi in elkaar passen. Ik moet net zo hard blokken als kinderen die een gedicht moeten leren.
Is er iemand van de ploeg die u daarmee mee helpt?
We hebben bij FC De Kampioenen een souffleur die het ons voorzegt als we het echt niet meer weten. Maar dat gebeurt alleen maar tijdens de repetitie. We repeteren twee dagen. We worden dan al wel verondersteld onze tekst te kennen, maar we mogen nog fouten maken. De derde dag beginnen de opnamen en dan moet de tekst perfect gekend zijn.
Wordt de regisseur boos als je de tekst niet meer weet?
(lacht) Zeker niet. Dat kan iedereen overkomen. Je doet dat niet met opzet. Als je je concentratie kwijtraakt, heeft dat meestal te maken met te moe zijn, of te weinig geslapen hebben. Trouwens, het zijn geen ellenlange monologen. Het zijn telkens maar kleine stukjes tekst. En ook de woorden moeten juist zijn. Want het is mij al gebeurd dat ik er een tekst uitflap met andere woorden. We werken met vier camera's die elk op een andere plaats staan. Op het einde van de zin moet de regisseur weten wanneer hij kan cutten (knippen in de film) om over te gaan naar een andere camera. Als je een andere zin zegt, weet de andere cameraman niet meer wanneer hij moet beginnen opnemen. Het is dus heel belangrijk om nauwkeurig je tekst op te zeggen want anders is er verwarring. Improviseren kan niet. We kunnen dat wel eens uitproberen tijdens de repetitie. Maar dan noteert de souffleur de juiste zinnen in het script en daar moeten we ons aan houden.
Waarom bent u actrice geworden?
Als kind al vond ik dat een heel fascinerende wereld. Ik ging vaak met mijn grootouders naar de opera, operette en het ballet. Ik heb vroeger ook ballet gedanst. Maar door een spierscheuring kon ik geen prima ballerina worden en zo ben ik in het wereldje van het theater terechtgekomen. Ik maak geen onderscheid tussen de rollen. Of ik nu de grootste seut speel, of de grootste vamp, maakt voor mij niets uit. Een rol is een rol en om je werk goed te doen moet je voor beiden even hard werken.
Maar Carmen Waterslaeghers is toch een rol die u erg sympathiek maakt?
Misschien omdat ze zo uitbundig is. Haar kledij en haar taal springen heel erg in het oog. Ze is een echte flapuit en zegt soms heel lelijke dingen, maar het is wel altijd goed gemeend en eerlijk. Ze zal nooit iets achter de rug doen. En ze is ook de enige van de ploeg die nog bij haar man is ondanks de vele meningsverschillen. Ze is heel trouw aan hare Xavier. Dat maakt haar ook enorm sympathiek denk ik.
Hebt u ook inspraak in de manier waarop u Carmen speelt?
Een klein deeltje van Carmen ben ik zelf. Maar verder kijk ik rondom mij om te zien welke aspecten ik kan toevoegen om Carmen nog echter te maken. Ik kijk bijvoorbeeld naar de manier waarop mensen op café met elkaar omgaan. Zo heb ik Carmen laten roken omdat ik vond dat het bij haar imago past. Maar ik rook zelf helemaal niet en als wij opnamen hebben gehad, heb ik 's avonds hoofdpijn. Dat is dus een idee van mij. Hetzelfde met Neroke. Ik vond dat Carmen een hondje moest hebben om haar moedergevoelens kwijt te geraken.
Hoe krijgt u het hondje zover dat het altijd zo braaf bij u blijft?
Het is al wel het derde hondje. De twee vorige zijn gestorven van ouderdom. Maar dit is echt wel een heel braaf, zacht hondje dat netjes bij mij blijft. De baasjes zijn elke keer bij de opname aanwezig. Ze staan dan te kijken hoe we opnemen en tussen twee opnamen klinkt het dan Braaf zijn hé. Af en toe weent het hondje omdat het naar hen wil gaan. Maar dan geven die mensen een teken en blijft het toch braaf zitten.
Soms gaat u er toch wel wild mee om hé!
Het hondje heeft een gareeltje om zijn middel. Als je hem optrekt, is dit veel minder pijnlijk dan hem op te trekken aan zijn halsband. Het lijkt natuurlijk enorm spectaculair als ik hem een snok geef. Heel veel mensen denken dat ik hem pijn doe. Maar het is integendeel beter dat ik hem zo oppak dan aan zijn halsband. Ik doe het trouwens alleen als ik heel vlug weg moet. Als ik hem eerst oppak en dan wegloop, kom ik te laat, dus ik trek hem op terwijl ik loop en neem hem dan in mijn armen. Dat is echt om hem te beschermen. Ik zou het niet over mijn hart krijgen om dieren pijn te doen. Ik heb zelf een hond, geiten, paarden en een lama.
Wordt u herkend op straat ondanks de Carmen-pruik?
Zeker en vast, want ik heb buiten de Kampioenen ook nog veel andere dingen gedaan. Mensen herkennen mij aan mijn ogen of aan mijn stem. Op de duur word je dat gewoon. Meestal klampen de mensen mij aan om te zeggen hoe goed ze de Kampioenen vinden. Als mensen vervelend doen omdat ze te veel gedronken hebben, zeg ik hen dat ik dat niet prettig vind en dan ga ik weg. Ik vind herkend worden een soort appreciatie voor het werk dat ik doe. Je moet daar dankbaar voor zijn en het waarderen als mensen je komen feliciteren.
Welke interessante gebeurtenis staat de Kampioenen binnenkort te wachten?
Volgende week gaan alle Kampioenen op cruise naar Boston. Heel de ploeg kijkt al uit naar de opnamen. Het wordt een luxe cruise, inclusief zwembad. Die week zullen er geen toeristen aan boord
zijn, alleen wij. Bijna alle collega's zijn in feeststemming omdat ze denken dat ze stevig verwend zullen worden. Ik heb enorm veel tekst, dus ik moet hard werken. Ann (Doortje, nvdr.)
daarentegen is in de zevende hemel. Zij moet heel de tijd aan het zwembad liggen zonnen. Ik zit mij alleen maar af te vragen of het op een winderige zee warm genoeg zal zijn om te zonnen. Neroke
mag niet mee op reis. Maar natuurlijk heeft Carmen een grote verrassing in haar tas.
Interview met Loes van den Heuvel (Carmen)
Carmen Waterslaeghers is een fenomeen. Luidruchtig, vulgair, passioneel en dom zijn een aantal sleutelwoorden om haar te beschrijven. Verder is ze een onverbeterlijke roddeltante, die altijd op
de loer ligt voor een sappig nieuwtje en heel vaak misverstanden en verwarring creëert door onjuiste informatie te verspreiden. Hoewel Xavier verre van de perfecte man is en Carmen vaak over hem
klaagt, houdt ze zielsveel van hem. Ook dit seizoen mogen we hetzelfde van haar verwachten.
Doet het je wat?
Ik ben daar niet mee bezig. Ik denk dat die vijftien jaar vooral voor de programmamakers veel betekent. Zij zijn diegenen die hiervoor gewerkt hebben, die
het concept van FC De Kampioenen zo levendig houden. Ik doe mijn job heel graag en speel Carmen vol liefde.
Nog steeds geen sleur na al die jaren?
Sleur zit er helemaal niet in. Je speelt dan misschien al die jaren wel één en dezelfde rol en ook je personage verandert na al die
jaren niet zo veel, maar toch kom je in heel uiteenlopende situaties terecht. Dat houdt het boeiend. Ook al speel je steeds hetzelfde personage, toch hebben we de vrijheid om doorheen de jaren
eigen accenten in de rol te leggen. Zo doe je wat de routine, natuurlijk. 't Is goed te vergelijken met de job van een cameraman, eigenlijk. Die houden zich ook dag in dag uit bezig met filmen.
Toch zit ook daar veel afwisseling in. Wat nog een uitdaging is, is dat je soms voor voldongen feiten komt te staan bij het acteren. Een bepaalde scène lukt bijvoorbeeld niet. Wel, dan moet je
zoeken naar alternatieven, wat weer een uitdaging is.
Krijgen we dit jaar dezelfde Carmen dan anders te zien?
Mijn rol ligt volledig in de lijn van vorig jaar. Zo blijf ik bij mijn Xavierke en zie ik hem nog steeds graag. En
tja, dat roddelen verleer je ook zomaar niet, hé (lacht).
Stoort het je niet dat het publiek je steeds als 'Carmen' ziet?
Dat stoort me niet. Mensen zijn vaak blij als ze me zien. Dat kan je alleen maar plezieren. Je mag het
mensen ook niet kwalijk nemen dat ze geen onderscheid maken tussen een personage en Loes Van den Heuvel. Elke zaterdag zijn we op tv te zien, dus wat kan je anders verwachten? Dankzij dat trouwe
publiek kunnen we blijven doorgaan met De Kampioenen. Het mag zelfs gerust nog een hele tijd duren.
Interview met motorrijder Marijn Devalck
(Boma)
Sinds wanneer bent u lid van M.A.G.?
Och, dat weet ik eerlijk gezegd zelf niet, ik
denk dat dat van ’92, misschien ’93 moet zijn…
Wat is uw mening over
M.A.G.?
Wel, ik probeer het zoveel mogelijk te
volgen, ik denk dat de M.A.G. een zeer actieve organisatie is, die we als motorrijder zeker en vast nodig hebben, want het is erg nodig om dus de aandacht te trekken voor de motorrijder. Sinds
het begin dat ik bij M.A.G. ben, en ook met de motor rij , voel ik toch wel dat er een en ander beweegt. Ik heb meegemaakt dat M.A.G. dus eigenlijk toch wel bij de minister gaat, dat de minister
gehoord wordt, en dat de minister eens luistert naar wat onze problemen zijn. Ik denk dat, mocht de M.A.G. daar niet zijn, dan zouden wij alleen staan als motorrijder. En wat ben je alleen?
Ondertussen is de groep motorrijders tegenwoordig vertienvoudigd, denk ik. Stilletjes aan krijgen we een andere mentaliteit. En dat M.A.G. daar voor een groot deel zijn aandeel in
heeft.
Met welke motor rijdt u zelf?
Ik heb een Harley, een Herritage, dus de
classic, 1340. Ik heb die gekocht van een vriend, 3de hands, want het is een Amerikaan, een tinnen blok, er zijn er maar een paar duizend van gemaakt. Het is een vrij unieke motor. Met een kleur
dat je hier niet vindt. Cherry red met beige.
Is dit je droommotor?
Wel, eigenlijk heb ik als kind altijd
gedroomd om met een Harley te rijden. Ik wou zelf bij de zwaantjes gaan daarvoor. Maar toen de zwaantjes dan met BMW begonnen te rijden, vond ik dat minder. Nu, ik ben toch geen zwaantje
geworden. Maar heb achteraf een Harley gekocht. Toevallig, omdat die vriend zijn Harley weg deed. En het was een zeer goeie motor. Bovendien zei hij dat als ik er kosten aan had, ik hem binnen
mocht doen in een garage, en dat hij zou betalen. Dus dat waren zeer mooie condities. En ik heb nog nooit kosten gehad aan die motor, dus voor mij is het een zeer goeie
motor.
Normaal was ik van plan om mij een toermotor
te kopen omdat ik toch de files een beetje wou trotseren. En in die periode had ik het voor de K100 van BMW. Maar het is dus Harley geworden, en ik heb er geen spijt van. Het is natuurlijk totaal
anders rijden, het is niet zo vinnig, je kan niet echt mee met het verkeer. Maar ‘bon’, dan rij je iets trager en je bent iets meer hoorbaar, wat ook niet onbelangrijk is.
Waarvoor gebruikt u de motor
doorgaans?
Voor het werk, en voor het goede doel. Je
weet, ik ben ‘peter’ van de hartrijders uit Hamme-Moerzeke. Dus jaarlijks rijden we onze herfstrit. Ik heb ondertussen ook in Burst, bij The Browsers, jaarlijks voor het goede doel een rit,
namelijk de zomerrit. Ook de lenterit, die momenteel afgeschaft is… Allé, je ziet, elk seizoen hebben we links of rechts een rit voor het goede doel. En voor de rest gebruik ik hem alleen om naar
de VRT te rijden. Op de dagen van de repetities natuurlijk wel te verstaan, want als ik ‘boma gekapt’ ben, dan krijg ik moeilijk een helm op mijn hoofd.
Is de motor een gebruiksvoorwerp, of aanzie
je het meer als een hobby? Maw gaat er veel tijd naar het onderhoud van de motorfiets?
Absoluut niet, en het is een schande. Als men
op een meeting een prijs zouden geven voor de vuilste motor, dan ben ik iedere keer de winnaar. Mijn vrouw heeft hem hoogstens al een paar keer gekuisd. Ik heb daar absoluut geen tijd voor. Het
zou een hobby zijn, mocht ik meer tijd hebben. Ik gebruik hem voor het werk, ik heb gewoon het nuttige aan het aangename gekoppeld. En meer is dat niet. Ik ben dus ook geen ‘motorfreak’, ik ben
niet bezig met die motor. Ik wil er geen snufjes op, ik wil daar geen chromé op, het moet gene flashy motor zijn. Voor mij is het een werktuig, maar anderzijds ook mijne goeie
kameraad.
Mag je vrouw mee op de motor, of ben je meer
het type loney-rider?
Ik ben eigenlijk een loney-rider,
willes-nilles. Voor mijn vrouw heb ik een rugsteuntje laten monteren. En dat is het enige dat ik gedaan heb. Om het haar wat comfortabeler te maken. Maar op een Harley rij ik veel liever alleen
dan met twee. Gewoon omdat als ik alleen moet vertrekken voor een hele dag voor het goeie doel, het dan meestal op een zondag is. De enige zondag dat ik vrij ben, de enige zondag dat ik bij mijn
vrouw kan zijn. En ze kan dan niet mee, tja, het zou beter zijn anders.
Ik ben ook bij de ‘Rotary-club’ in Zottegem.
We hebben zelfs daar onder de ‘Rotariers’ ook de ‘Motariers’ opgericht. En daar hebben we een middel gevonden als wij ergens met de motor naartoe rijden. Onder onze vrouwen hebben er een paar een
cabriolet, we noemen ze dan de ‘Cabriolina’s’. We komen samen op een punt, en gaan dan lekker eten. En dat gebeurt één of twee keer op een jaar. Wat je soms niet allemaal moet doen voor de vrouw
hé.
Rijdt je vrouw zelf met de
motor?
Nee helaas. Ze durft zelfs niet met de fiets
rijden. Nu, wat ze wel al heeft laten horen, is zo’n comfortabele motor, zo’n Gold Wing van Honda. Omdat ze denkt dat dat de enige motor is waarop je zo’n helm kan dragen met een radiootje erin.
Dan zo’n stekkertje en we kunnen met elkaar praten (lacht hartelijk). Maar ik moet toch een motor bij mijn buurman kopen of niet? Dus zou ik, om mijn vrouw mee te kunnen nemen, een BMW LT1200
kopen... Ofschoon ik moet toegeven dat deze GS waar ik hier op de set met rij, ‘een motor is die aan mijn kloten gegoten is’.
Wat versta jij onder
kledij?
Tja, ik ben er absoluut niet de man die het
goede voorbeeld geeft. Ik rij in de zomer en in mijn veldwegen ginder achter, meestal in shirt en t-shirt en op mijn blote voeten. Ik ga zelfs zo naar de bakker. Ik durf mij zelfs riskeren zonder
helm, omdat de politie daar toch niet rondrijdt. Maar dat mag niet. Ik weet dat het maar in een straal van een paar km is. Maar het is dicht tegen huis dat de domste ongevallen met zware gevolgen
gebeuren. Je moet maar aan 30km/u onderuit gaan, met je blote beentjes tegen het asfalt, je zal eruit zien. Ik weet dat ik eigenlijk een grote zondaar ben.
Maar mijn beschermende kledij hangt wat af
van met welke motor ik rij. Ik heb hier mijn ‘chaps’ voor mijne Harley. Dat is kledij waar wat lucht doorheen kan. Ik rij toch meestal niet snel. Ik heb ook een ander pak om met andere motoren te
rijden, of voor reportage met de krant en zo. Daarvoor heb ik bij ‘Richa’ een pak gekocht: zo een broek en jas met beschermende elementen op de schouders, ellebogen, knieëen… Dat is natuurlijk
een pak waar je je veilig in voelt. En het pakt ook niet zoveel wind. Ook voor de helm, een integraal is natuurlijk meer hermetisch gesloten. Met mijn open helm, als ik op deze BMW iets vlugger
rij, dan trekt hij toch van mijn hoofd weg. En mijn kostuum pakt wat meer wind, waardoor je niet zo vast meer op de motor zit. Dat heeft allemaal met veiligheid te maken. En ik denk dat veilige
kledij zeer efficient is als je valt. Je rijdt niet om te vallen, maar als je valt maakt het meestal een groot verschil. Natuurlijk moet je bij een accident altijd geluk hebben. Laat ons daar wel
bij wezen. Ik heb jammer genoeg mijn eigen neef, die had zo’n zeer beveiligd pak aan, en een zware helm van indertijd 30.000 BEF. Die man reed in volle hitte altijd beschermd, maar die heeft 1x
pech gehad. Aan zijn kostuum was er niks, idem voor de helm, maar helaas. Hij kwam verkeerd te val en was op slag dood. Dat zijn dingen die je tegenkomt, maar dat kan je ook tegenkomen met de
fiets…
Even een kleine technische vraag tussendoor:
wat is de wettelijke minimale profieldiepte van je banden?
Geen enkel idee. Bof, de minimum
profieldiepte? Hmm, laat ons zeggen 5mm? Wat is het juiste antwoord?
1,6mm.
1,6mm? Ohhh, dan kan ik nog wel een tijdje
verder.
Wat is je vreemdste ervaring met de motor tot
nu toe?
Hahhh, daar moet ik niet lang over nadenken.
Ik heb dus eigenlijk met mijn strot in de prikkeldraad gehangen. Het was dom, dom, dom. Op een veldweggetje, twee prikkeldraden die over de weg hingen, en ik hing erin. Met zeer zware gevolgen,
een heel dom accident. Dat is natuurlijk het eerste waar ik aan denk bij deze vraag…
Toch blijf je rijden met de
motor?
Ja, ik denk dat als je een accident hebt
waarbij je zelf een stuurfout maakt, de zaken anders liggen. Ik heb indertijd een vriend gehad die op de ring in Brussel onder een vrachtwagen raakte. Die kan het natuurlijk niet meer zeggen,
maar stel dat je dat voor hebt, dat je even de dood voor ogen hebt. Dan denk ik dat de schrik je wel te pakken krijgt. Maar ik ben, van zodra mijn keel ontzwollen was, en ik dus terug mijn helm
kon aandoen, terug gaan rijden. De krassen van de prikkeldraad staan nog steeds op het scherm van mijn motor als ‘souvenir’. Ik heb er geen trauma aan over gehouden.
Uw rijgedrag is daardoor niet veranderd?
Nee, want het kwam eigenlijk door wat gek te
rijden, wat zwaantje te spelen voor een jeep met aanhangwagen van een kennis. Het was meer een ‘speelaccident’. Maar eigenlijk zeggen van: ‘nu kom ik niet meer op de motor’, nee dat niet.
Motorrijden is natuurlijk altijd gevaarlijker dan autorijden, je bent de carroserie zelf . Je zit open en bloot. Maar je kan altijd de risico’s beperken door zeer, zeer defensief te rijden.
Eigenlijk het lot niet te tarten. Als ik nu op de autosnelweg zit, ja god, veel is afhankelijk van de motor natuurlijk. Je bent altijd geneigd om een klein beetje te geven wat je krijgt. In die
zin dat je altijd wel wat rapper wil gaan dan dat je mag. Maar eerlijk gezegd vind ik dat niet zo ontspannend meer. Ik krijg niet direct een kick van de snelheid dat ik rij, maar ik krijg een
kick van de ontspannen rit op de motor. Dat ik kan genieten van de natuur, de vrijheid… Dat is de pracht voor mij aan motorrijden.
Gaat u soms op reis met de
motor?
Oh, dat zou ik nog eens willen doen als mijn
vrouw meegaat. Maar anders niet. Ik heb ooit de kans gekregen om Route66 te doen, maar zij gaat dan niet mee. Awel, dan interesseert het mij ook niet. Ik ben nogal gehecht aan mijn huis en vrouw
elke dag. De dag dat zij meegaat, ja, dan zou ik dat heel graag doen.
Een vraag om af te sluiten: welke gouden raad
zou je de Belgische motard willen meegeven?
Een gouden raad? Hmmm, leer genieten van het
ontspannen rijden in de natuur en weer, het pak en laarzen dat je draagt. Het conditioneert misschien je gedrag, maar laat je er niet door beïnvloeden, de grootste macho kan in een fractie van
een seconde in een rolstoel belanden. Ik zou zeggen defensief rijden en preventief handelen. Dat is eigenlijk de gouden raad dat ik zou willen geven...
Interview met Marijn Devalck (Boma)
Als Boma in FC De Kampioenen mag hij zich wel degelijk dé kampioen van de meest smakeloos geklede mannen noemen. In het dagelijkse leven loopt Marijn Devalck er gelukkig stukken beter gekleed
bij, alhoewel hij niet wakker ligt van de modeperikelen. Marijn Devalck, die zich naast acteren voornamelijk toelegt op zijn muziekbedrijfje Podium Acts waarmee hij live optreedt met muzikanten,
wil zich op zijn gemak voelen in wat hij draagt. Op de boerenbuiten tussen de paarden, één van zijn hobby’s, loopt de zanger en acteur er soms wat haveloos bij, maar tijdens een winkeluitstap
ontpopt hij zich tot een gedistingeerde gentleman.
Hecht je veel belang aan kledij?
Marijn: “Zeker als ik een acte de présence verzorg of als ik verwacht word op een receptie of een bijeenkomst. Dan heerst een soort protocol dat je moet volgen. Ik wil vooral niet opvallen door,
zeg maar, revolutionair te zijn. Wanneer ik op een feest geacht word een smoking te dragen, dan doe ik dat. Ik zal niet opdagen in een jeans en een polo. Je moet je kleden naar de omstandigheden.
Ik pas me graag aan, want dan beweeg en gedraag ik me ook het makkelijkst. Mijn job vraagt uiteraard om de gepaste kledij. (plots enthousiast) Podiumkleren blijven wel heilig voor mij. Die moeten
‘iets hebben’, die moeten ànders zijn dan wat je ziet op straat. Ze maken immers deel uit van je show. Maar waar het vooral op neerkomt, is dat ik me altijd en overal op mijn gemak wil voelen. En
daar heeft kledij natuurlijk veel mee te maken.”
Je kasten, hangen die boordevol?
Marijn: “Goh, op dit moment heb ik veel kleren die ‘afgedragen’ zijn. Vandaar dat deze winkeluitstap mij goed uitkomt! Maar ik verslijt niet zoveel, ik ben erg zorgzaam op mijn spullen. Verder
schenk ik jaarlijks wat van mijn kleren aan het goede doel, meer bepaald aan een hippotherapie-project waarin gehandicapten en revalidatiepatiënten worden behandeld door contact met
paarden.”
Ben je een fervente shopper?
Marijn: “Ik winkel zelden of nooit want ik heb er een hekel aan! Ik ben een vervelende mens op zulke momenten, ik wil er zo snel mogelijk vanaf zijn. Daarom kies ik ook vlug iets uit. Ik wil niet
te veel te zien krijgen, anders begin ik te twijfelen. Als het ‘klikt’, is het ok voor mij. Ik heb ook geen kleerkast vol goedkope spullen, dat is weggegooid geld, vind ik. Want na tweemaal
wassen mogen die kleren toch de voddenmand in. En spreek me niet van solden. Ik hou daarentegen van stijlvolle kledij en kwaliteit. Ik geef liever iets meer uit voor minder… Dat komt op hetzelfde
neer qua uitgaven.”
Krijg je hulp van je vrouw tijdens het winkelen?
Marijn: “Ilse gaat meestal mee shoppen, maar ze beïnvloedt mijn smaak niet. Ik beslis zelf wat ik koop. Soms brengt mijn vrouw spontaan iets voor me mee, maar ze prefereert een andere stijl dan
ik… Het gebeurt dus dat ik haar spullen niet eens aantrek! We dragen beiden kledij waar we ons gelukkig in voelen. We dringen onze mening niet op aan elkaar. Ja, ik zou Ilse dus totaal anders
aankleden dan ze er nu bijloopt. Zo zie ik graag de safarilook. Kaki staat Ilse bijvoorbeeld heel goed. En ik kick op vrouwen in ruiterkledij. Ik hou van losse hemden en broeken en wapperende
haren, niet van strakke getailleerde bloesjes en rokjes met bijhorend keurig kapsel. I don’t like babes or Barbie. Ik durf er niet aankomen.”
Tekst: Quarks en Siska Messeeuw - Foto's: Marc Masschelein - © karaat.be
Exclusief interview met Herman Verbruggen
(Marcske)
Dag Herman.
Goedemiddag.
Klaar om de vragen van de bezoekers te
beantwoorden?
Zeer zeker.
Vertel eens, hoe is FC De Kampioenen voor jou
begonnen?
Wel, het productieteam was in 1990 (bij het begin van de serie,
nvdr.) nog op zoek naar een radio-presentator van een locale radio om de matchen van FC De Kampioenen te becommentariëren. En zo kwamen ze bij mij terecht. Ik was dan nog een beginnend acteur,
net afgestudeerd aan het conservatorium. In de eerste vier reeksen had ik in elke aflevering maximum 5 regels. In het vierde seizoen werd ik het lief van Bieke en toen Walter Michiels (Pico,
nvdr.) halsoverkop uit de reeks werd geschrapt, moest ik die gaan vervangen bij de vaste acteurs. Moest Pico nu nog meespelen, zou ik waarschijnlijk nog steeds een bijrolletje
bekleden.
Wou je van kleins af aan al acteur
worden?
Ja, enorm. Vroeger vond ik die wereld ook echt fascinerend. Ik
droomde er altijd van naar het conservatorium te gaan. Toen ik afstudeerde van het secundair onderwijs, ging ik toelatingsproef doen bij Studio Herman Teirlinck. Helaas zonder succes, en toen ben
ik regie gaan studeren in Brussel. Daar ben ik ook in contact gekomen met visueel acteerwerk.
Is het moeilijk om een grappige rol te vertolken in FC De
Kampioenen?
Ik denk dat het voor andere mensen moeilijker lijkt dan voor
mezelf. Ik ben altijd bezig geweest met het komische genre van acteren. Natuurlijk blijft het een uitdaging, maar ik ben dat al gewoon. En eigenlijk is het ook niet zo moeilijk: in een serie als
FC De Kampioenen moet je maar enkele gekke bekken trekken, en het publiek gaat plat.
Nemen de mensen waarmee je omgaat je altijd serieus? Wordt je niet
te vaak beschouwd als hetkieken van de Kampioenen en als een droge komiek?
Nee hoor, de mensen die me kennen nemen me wel serieus. Ze weten
dat ik heel gedreven ben om dingen tot een goed einde te laten komen en echt ambitieus ben. Ik ben alleen komisch in de serie. Niet dat ik niet eens flauwe grap kan vertellen, maar zoals Marcske
ben ik niet en beschouwen de mensen die me kennen ook niet. Mensen op straat wel, ja.
Nu je over de mensen op straat begint... Word je vaak herkend? En
vind je dat niet vervelend?
Ja, ik word heel vaak herkend. Maar als acteur moet
je dat erbij nemen. We zijn voortdurend aan het knokken om FC De Kampioenen jaar na jaar beter te maken. We zijn dan ook heel blij dat we jaar na jaar ook zo'n hoge kijkcijfers hebben. En het
resultaat daarvan is natuurlijk dat je vaak herkend wordt en mensen je soms wel eens vervelende vragen kunnen stellen, maar al bij al valt dat zeer goed mee.
Hoeveel takes zijn er nodig om een scène te
verfilmen?
Dat hangt ervan af. Als er iets misgaat, moet het wel opnieuw. Of
als de regisseur nog zijn bedenkingen heeft bij iets. Of als we natuurlijk eens in de lach schieten... Meestal gaat het wel vlot, hoor. Maar het is niet omdat we al zovele jaren bezig zijn, dat
het daarom vanzelf gaat.
Zijn jullie, de cast, elkaar nog niet
beu?
Nee, hoor. Helemaal niet. Dat is volgens mij het succes van de
Kampioenen: we zijn 20 handen op één buik (lacht) en zijn dus als het ware een hechte vriendengroep. Het publiek merkt dat ook wel.
Wat doe je nog naast je acteerwerk in FC De
Kampioenen?
Ik ben voortdurend ook bezig met Aksident, ons theatergezelschap
die al ruim 20 jaar bestaat. Verder ben ik ook nog vader en dat vergt natuurlijk ook heel wat tijd en energie.
Bedankt dat je een moment in je drukke agenda kon vrijmaken
voor ons. Bedankt voor het interview.
Graag gedaan.
Ik maak nog altijd geen keuze
F.C . De Kampioenen was een komische TV-serie van de Vlaamse openbare omroep. De reeks liep van 1990-2011 en wordt tegenwoordig nog vaak heruitgezonden. Sinds 1997 wordt ook de gelijknamige stripreeks uitgegeven. In 2013 kwam er een vervolg op het witte doek met de langspeelfilm 'Kampioen zijn blijft plezant'. 2 jaar erna kwam er een tweede film naar aanleiding van hun 25 jarig bestaan van de serie namelijk 'Jubilee General'.
En in 2017 een derde film!